Overijssel levert 70 miljoen meetwaarden aan de BRO
Dit interview is een kopie van het op 20 juni gepubliceerde interview met provincie Overijssel en IntellinQ op de website van de BRO.
Bij het leveren van grondwaterstanden aan de BRO gaat het vaak om véél data. Het Bronhouderportaal moet daarom een tandje bij zetten, en daar wordt hard aan gewerkt. Met de nieuwe werkwijze - één belletje naar de servicedesk en een maximale grootte van bestanden - is er ruimte voor het doen van bulk-leveringen. Dat dit werkt, bewijst de provincie Overijssel die met IntellinQ onlangs 70 miljoen metingen succesvol aanleverde.
Gerard Nienhuis is GIS-adviseur bij de provincie Overijssel. Hij zorgt voor databeheer en het ontwikkelen en beheren van datasystemen, maar geeft ook advies over data-government en trekt de kennisgroep basisregistraties. Nienhuis is al vanaf het begin actief voor de BRO: “Aandacht voor de relatief nieuwe basisregistratie is belangrijk. In onze organisatie ben ik dan ook bezig met datamanagement, dat moet zorgen voor gestructureerd aanleveren van gegevens aan de BRO. Maar het is ook belangrijk te weten hoe de organisatie die gegevens gebruikt voor bijvoorbeeld beheer, projecten en beleid.”
Voorwerk
Programma BRO heeft met alle provincies afgesproken dat voor 1 juli alle grondwaterstanden aangeleverd moeten zijn bij de BRO. “We moesten hier dus mee aan de gang”, vertelt Nienhuis. “Sommige meetreeksen zijn van 1935, dus er lag een flink volume. Mij is toen gevraagd hierbij te helpen. Ik wist dat IntellinQ kennis had van de BRO en ervaring had met het managen van grote datasets. Ik heb toen contact met IntellinQ opgenomen. Verder hebben ook onze hydroloog en 2 veldleiders meegewerkt in dit project.”
Milan Uitentuis is commercieel directeur bij IntellinQ, een bedrijf dat met GeolinQ datamanagement-oplossingen biedt voor de ruimtelijke informatievoorziening van organisaties. Hij vertelt hoe het aanleveren in z’n werk is gegaan: “We hebben eerst gekeken wat de kaders zijn. Het bleek te gaan om bijna 90 jaar aan gegevens uit 2000 meetputten. Soms is er automatisch iedere dag gemeten, soms periodiek met de hand - vaak in de oudere putten. Het bleek te gaan om ruim 70 miljoen metingen. Ook hebben we samen gevalideerd in hoeverre de data op orde was en of de reeksen wel aansluiten op de putten. Het grootste deel was goed, de overige data kon eenvoudig door Overijssel gecorrigeerd worden. Ook hebben we met elkaar vastgesteld wat we zien als de initiële levering van de metingen en wanneer de beheerfase intreedt. Daarnaast hebben we met ons platform GeolinQ alle data vooraf gestructureerd en gecontroleerd.”
Nienhuis: “Alle grondwatermonitoringputten zaten al in de BRO; dat is ook wel een voorwaarde. Elke grondwaterstandmeetreeks moet gekoppeld zijn aan een put. Je moet er rekening mee houden dat onverwachte zaken zijn als je voor het eerst data gaat leveren. Daar hebben we in de opdracht met IntellinQ rekening mee gehouden.”
Leveren
Toen alle data in het platform zat, heeft de provincie die zelf nogmaals gecontroleerd. Nienhuis: “We hebben daarna met IntellinQ de omzetting naar het BRO-formaat en aanlevering met GeolinQ via de aanlever-interface van het bronhouderportaal BRO getest. We merkten dat we niet alles in één keer aan het bronhouderportaal konden aanleveren. We hebben van tevoren overleg gehad met de BRO Servicedesk en een automatische levering in fasen afgesproken. Dat ging plezierig en praktisch: wat moet eerst en hoe kunnen we elkaar helpen? Dat overleg heeft het hele proces wel extra gestimuleerd. Voor mij als projectleider is het natuurlijk ook leuk als zo’n levering succesvol afloopt.”
Uitentuis: “Bij de eerste testen in de generieke testvoorziening van de BRO liepen we tegen een wachtrij aan. Na contact met de servicedesk hebben we binnen 24 uur andere testomgeving gekregen, waarin we vervolgtesten konden doen. Voor de formele levering hebben we een aftrapmoment met TNO gedaan en dat is vloeiend gegaan. We konden uiteindelijk via de automatische innameservice van de BRO leveren. Omdat maximaal 10.000 metingen per keer aan de BRO geleverd kunnen worden, ging het uiteindelijk om 7.000 leveringen. Datalevering verliep via REST-API. Via de gewone webinterface kun je perfect volgen wat er via die API geleverd wordt. Ik ben uit nieuwsgierigheid wel een paar keer tussendoor gaan kijken of het allemaal lukte. We zagen toen dat het systeem 1 miljoen metingen per uur kan verwerken. Innemen en doorleveren kostte in totaal 70 uur.”
Toekomst
Nienhuis: “We hebben nu de eerste levering gedaan en moeten nadenken over correcties en updates en nieuwe data. Ook willen we andere verplichte registratieobjecten aan de BRO leveren, zoals netwerken. We zijn aan het testen hoe we dat het beste kunnen doen. Je moet ook nadenken over beheerfase - al tijdens het project. Want dat vereist voorbereiding en een serie interne afspraken: er komt put bij, dan nieuwe reeks; hoe ziet dat eruit, wie gaat wat doen en wie levert gegevens?”
Uitentuis: “Het aandachtspunt bij de grondwaterreeksen is geweest dat administratie zo moet zijn, dat het proces van de tijdreeksen vloeiend kan verlopen van initiële levering tot beheer. Belangrijk is dat het proces moet volgen op meetmethode die je als provincie hebt.”
Nienhuis: “Voor de toekomst hebben we de wens om BRO-data te visualiseren in onze eigen systemen. Daar moeten we nog veel voor uitzoeken, want er liggen nog een aantal puzzels om op te lossen. Ik denk graag mee bij het doorgroeien van de BRO en het nog volwassener maken van de standaard en de systemen die ermee te maken hebben."
Ontdek hoe ook jouw organisatie grondwaterstanden kan leveren aan de BRO met GeolinQ.